Eén voor één loopt iedereen me
voorbij. Kinderen net uit de luiers huppelen me voorbij. Omaatjes
komen me puffend voorbij. Ik kan het allemaal met een grote glimlach
aanzien. Moet wel een raar gezicht zijn zo'n grote man met grote
rugzak en ijspickel zo langzaam dit toeristische bergpad op te zien
lopen. Wellicht als aller langzaamste kom ik met mijn slakkengang
uiteindelijk toch wel aan op het gezellige terras van de berghut.
Trots dat ik goed naar mijn lichaam luisterde en mijn ietwat
overbelaste knie een dagje rust kon geven!
Een paar dagen later. De tocht der
tochten in dit gebied moet ik helaas aan me voorbij laten gaan. Met
pijn in het hart hoor ik de mooie verhalen van de mensen die de tocht
wel gedaan hebben. Ik heb het gevoel dat ik iets te bewijzen heb, dat
ik deze tocht ook kan maken. Met mijn blessure zit er niets anders op
dan morgen nogmaals mijn plan aan te passen en rustig aan te doen. De
vorige keer was geen probleem als opoffering voor de tocht die de dag
erna op het programma stond. Maar nu... gewoon balen...
De dag erna kan ik de prestatiedrang
die ik deze week lijk te hebben eindelijk opzij zetten en gewoon
genieten van het in de bergen zijn. Wat een heerlijke dag. Ik breng
heerlijk twee uur door op de top en geniet van alles. Voel me
eindelijk weer helemaal Zen.
Thuisgekomen merk ik dat ik een
glimlach toch niet kan onderdrukken als ik de beschrijving van mijn
deze tocht lees: “Tocht met luchtige passages en ongezekerde 1e tot
2de graads klimpartijen. Voor geoefende bergbeklimmers een
interessante maar niet te moeilijke tocht.”. Mmm, hoe Zen ben ik nu
eigenlijk?