Balans, een woord dat de laatste
maanden veel door mijn hoofd spook en waar ik veel mee bezig ben. Het
ging vooral over geestelijke balans. Maar het kwartje (kensho
momentje!) viel pas echt bij de balansoefening van de yogales.
Tijdens het staan op één been en dan ook nog een beetje voorover
buigen en een been hoog de lucht in gooien (tsja, het circus is er
niets bij), voelde ik de balans: een combinatie van geestelijke én
lichamelijke balans. Alléén met een geestelijke balans is het
mogelijk ook lichamelijk in balans te staan in deze vreemde pose.
Balans is voor mij niet een
ouderwetse weegschaal waarbij de twee delen elkaar altijd compenseren
en je altijd in het midden bent. Wat zou het leven saai zijn, geen
extremen, geen uitspattingen. Geen verdriet natuurlijk, maar kun je
zonder groot verdriet wel vrolijk zijn?
Nee, balans is meer als een wip.
Geen wip natuurlijk waarbij aan de ene kant een heel zwaar iemand zit
waardoor de wip continue naar één kant doorslaat. Nee, balans is
als een wip die eigenlijk nooit in balans is. Dan weer is de
linkerkant hoog, dan weer de rechterkant. Een wip moet bewegen en op
en neer gaan. Een wip is dodelijk saai als deze stil komt te staan in
het midden.
Balans is dus IQ én EQ,
uitdaging én ontspanning, lichaam én geest, vreugde én verdriet.
Soms slaat de wip naar één kant door, soms naar de andere kant,
maar ik ben me altijd bewust dat de wip snel weer naar de andere kant
zal bewegen. Steeds beter merk ik dat ik op veel gebieden toch nog
teveel doorsla naar één kant en daar toch iets teveel gewicht is.
Waar het midden is? De tijd zal het leren als ik mezelf steeds beter
leer kennen! En natuurlijk veel yoga balansoefeningen blijven doen...