Mmmmmmm, Zzzzzzzzzzzz,
Ieeeeeeeeeee.
Deze week
mediteer ik op zonovergoten alpenweides. Een absolute stilte in een
betoverende omgeving zou je hier verwachten, de ideale omgeving voor
meditatie. Het tegendeel lijkt waar te zijn. Altijd is er een hels
kabaal om me heen dat me onrustig maakt. Allerlei insecten lijken
iets van me te moeten, vliegen nieuwsgierig om me heen, willen aan me
zitten of zich aan me voeden. Net als in een grote mensenmassa heb ik
het gevoel continue op me hoede te moeten zijn en mezelf te
beschermen tegen een boze buitenwereld. Alles het tegengestelde van
de veilige omgeving van de zendo.
Maar alle
oefening baart kunst. Ik kan naar mijn gespannenheid kijken en na
enkele dagen valt deze dan ook langzaam weg. Ik merk dat de enge
beestjes helemaal niet eng zijn en dat ze hun aandacht voor mij al
snel verliezen als ze ontdekken dat er echt geen honing te halen is.
De bloem naast mij is dan een veel beter doelwit. Als ik rustig blijf
zitten, zijn de bijen ook niet gespannen en op hun hoede en peinzen
er niet over mij te steken. Ik ben geen gevaar voor hen en zij geen
gevaar voor mij.
Nadat ik
tijdens het wandelen gebeten ben door een daas (tsja, net als ik moet
ook dit beestje soms eten) en hier een dag later nog last van heb,
komen de verdedigingsmechanismen weer. De vooroordelen voor alle
insecten zijn terug en moeten hier dan ook tijdelijk onder lijden
door met zachte doch dwingende hand snel uit mijn omgeving verwijderd
te worden als ze iets te dichtbij komen.
Maar het
mediteren helpt me ook deze horde te nemen en de glimlach voor de
natuur om mee heen komt terug. Ik probeer filosofische vragen te
beantwoorden (“Hebben insecten ook een boeddha natuur?”) en de
wijze lessen die ik deze week van deze insecten heb geleerd over
mezelf en de mensen om mij heen worden me langzaam duidelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten