Wat kan er nu moeilijk aan zijn. Gewoon
een stukje tekst voorlezen aan een groep van een man (en vrouw) of
twintig. Doen we al sinds de lagere school. Ik probeer de tekst zo
helder mogelijk voor te lezen en de boodschap van het stukje over te
brengen. Ik lees de tekst voor het eerst en probeer snel de juiste
accenten aan te brengen. Saai moet het natuurlijk ook niet zijn,
vallen mensen alleen maar van in slaap. Aan het einde van de alinea
heb ik eigenlijk geen idee wat ik precies heb voorgelezen. Achteraf
merk ik dat ik mezelf misschien ook wel een beetje wilde presenteren,
ik ben tenslotte net nieuw in deze groep.
Mijn toehoorders hebben waarschijnlijk
ook geen idee wat ik precies heb voorgelezen. De opdracht was om eens
niet naar de inhoud van mijn verhaal te luisteren, maar naar de vorm.
Wat kon er afgeleid worden over mij op de manier hoe ik het stukje
voordroeg, wat viel op en wat zou je mij willen vragen.
Iedereen krijgt even de tijd om zijn
observaties op een rijtje te zetten en dan krijg ik de
terugkoppeling. Wel spannend! Wat ga ik allemaal over mezelf leren?
Mijn intentie om de boodschap met de juiste accenten over te brengen
blijkt te worden opgevat als dwingend, belerend en een toon van “het
is maar dat je het weet”. Mmm, niet mijn (bewuste) bedoeling maar
als het zo opgevat wordt.... De vragen die ik krijg slaan ook wel
twee keer de spijker op de kop: Wat zou ik vinden als niemand me zou
begrijpen (ahhhhh, kleine nachtmerrie) en of ik wel eens
overenthousiast ben (Nee, natuurlijk niet, hoe kom je daar nu
bij....).
Het volgende stukje wordt voorgelezen.
Vanaf het begin hoor ik een kerkelijke galm. Op mijn vraag of de persoon
wellicht vroeger veel in de kerk heeft voorgedragen wordt meteen
bevestigend geknikt.
Een mooie les in non-verbale
communicatie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten