Ineens schoot
de vraag afgelopen week weer door mijn hoofd: “Wat is het nut van
het leven?”. Ik voelde me zelf ervoor terugdeinzen, die vraag die
als een donkere wolk een paar jaar boven me hing. Nee, niet weer..
Ineens lag het boek afgelopen
week weer in mijn handen: “Het eigen lot” van Kenzaburo Oë.
Al een paar keer ben ik begonnen aan dit boek, maar ik kon het niet
uitlezen. Te donker, te duister, te triest en daardoor te
confronterend. De zoektocht van het boek was nog teveel mijn
zoektocht.
Maar die duisternis, die mooi
beschreven reis door de diepste krochten van de menselijke ziel als het leven even niet meezit, kan
ik nu wel inkijken. Het boek slokt me deze keer op, kan het nu niet
na het eerste hoofdstuk wegleggen. Het is herkenbaar, het is mooi.
Aan het einde van het verhaal is er licht aan het einde van de
tunnel, houdt het zelfbedrog op, is er een einde aan de gedachtes,
wordt de hoofdpersoon creatief in oplossingen en zet hij zich in voor
de zaken die er echt toe doen. Zowel in het boek als mijn het echte
leven.
Onbewust besefte ik dit allemaal toen
ik de studeerkamer inliep om dit boek nogmaals uit de kast te pakken:
de relatie met mijn existentiële vraag, dat de tijd er rijp voor was
het boek nu wel uit te lezen, dat ik nu eindelijk kan glimlachen naar
de vraag waarop ik het antwoord wellicht gevonden heb.
* 個人的な体験: Kojinteki na taiken,
het eigen lot