Een hagelbui steekt over. De duif zit
ineengedoken, stil op een tak in de tot bloei komende boom. Ik zit
beschut op het balkon. Als de bui voorbij is, komt de duif weer
langzaam te leven en loopt wat naar voren. Schut de nattigheid van
zich af. Een andere duif strijkt neer aan de andere kant van de boom.
Omzichtig, bijna verlegen, gaat de eerste duif op weg naar de tweede
duif. Vliegt eerst een paar takken verder, kijkt dan schuchter om
zich heen en vliegt nog een paar takken verder. Dan loopt ie naar het
einde van deze tak om met een klein hupje dan naast de andere duif
uit te komen. Alsof hij na deze koude douche van hagel even een
vleugel over zijn schouder wil om het leed wat te verzachten, op
zoek is naar een gevoel van geborgenheid en liefde.
Op het moment dat de duiven naast
elkaar zitten, zoals ik ze wel vaker als een verliefd stelletje in de
boom zie zitten, vliegt de andere duif weg. Hoe moet de eerste duif
zich nu wel niet voelen, afgewezen, alleen, in de steek gelaten door
zijn maatje?
Misschien piekert de duif wel niet over
heden en verleden en leeft in het hier en nu. Maar misschien voelt de
duif wel en heeft ook zijn emoties die, zonder het zich te beseffen,
zijn gedrag net zo beïnvloeden als mijn emoties mijn gedrag.
Juist bij mijn gevoelens blijven is
voor mij dit weekend in het nu leven. Ben wellicht meer duif dan ik
denk.
Geïnspireerd door interview met Frans
de Waal, NRC wetenschapsbijlage 23 april 2016, “Ben ik slimmer dan
een octopus omdat ik kan praten?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten